Verhaal

Boekweitvelden en schoorstenen (1636)

Vorming van een leefbare kolonie op het Hooge Veen

Hollandse Compagnie

Op 6 oktober 1636 vertrokken Johan van der Meer en Pieter Joostens Warmont vanuit Leiden naar Hoogeveen. Er was weer eens een heftig conflict ontstaan met Roelof van Echten. In Hoogeveen aangekomen, kwamen de beide Hollandse heren met enkele bepalingen voor hun eigen arbeiders. De arbeiders mochten voortaan veenboekweit verbouwen. Dat was toen een nieuw gewas. Deze boekweitveld-jes verschenen al snel aan weerskanten van de Boekweitensloot (nu Wolfsbosstraat). Boekweit bracht bijen- en schapenhouderij (voor de mest en de wol) met zich mee. Voortaan mochten de arbeiders ook voor zichzelf turf graven.

De beide heren werkten in opdracht van de Hollandse Compagnie. Deze verveningscompagnie was opgericht in 1635, na een hoogoplopend conflict met Roelof van Echten. De Hollandse Compagnie zorgde met deze bepalingen ervoor dat er een leefbare kolonie, Hoogeveen genaamd, ontstond.

Omstreeks 1644 telde het dorp Hoogeveen minimaal 31 huizen, bestaand uit 55 woonsteden, en ongeveer 248 inwoners. Bij de oprichting van de brandweer (1647) werd besloten dat er HV op de 50 nieuwe emmers moest komen te staan. Daarmee werd aangegeven dat de naam van het dorp ook al was bepaald: Hooge Veen.

Lees het hele artikel op Canonvannederland.nl

vorige  volgende

Geen reacties

Reactie toevoegen