In 1615 kwamen evangelisten en zendelingen uit Nederland op de Molukken om zendingswerk te verrichten. De Molukken heette toen nog Maloeka. Op 7 september 1935 werd de Molukse Protestantse Kerk, de GPM, Geredja Protestan Maloeka, volgens de oude spelling opgericht. Pas in 1949, toen Indonesië onafhankelijk werd, werd de Gereja Protestan Maluku met nieuwe spelling geschreven.
In de 17e eeuw werden de kerkliederen begeleid door middel van zeeschelpen als instrument. Deze muzikale begeleiding bestond toen uit kleine en grote zeeschelpen als eerste, tweede en derde stem. De vierde stem was toen nog niet bekend. Bij het gebruik van de schelpen, kon het weleens gebeuren dat de schelp per ongeluk uit de hand gleed en kapot op de grond viel. Een nieuwe schelp zoeken langs de stranden met de juiste vorm was niet eenvoudig.
Totdat iemand op het idee kwam om een dwarsfluit te gebruiken. Volgens de kerkgeschiedenis werd de fluit door een zendeling uitgevonden. Hoe de dwarsfluit destijds werd genoemd is niet bekend. Ook hoe de fluit werd bewerkt tot de huidige (bamboe)fluit is niet bekend. Voor de Molukse kerken op de Molukken was de dwarsfluit een belangrijke ontdekking. Toen deze eenmaal werd ingevoerd om de gezangen muzikaal te begeleiden, werd dit een traditioneel instrument en onderdeel geworden van de Molukse kerkelijke cultuur.
Bamboe
Toen de Gereja Protestan Maluku (GPM), Molukse Protestantse Kerk, in Hoogeveen op 6 augustus 1968 in ere werd hersteld, werd er een suling(fluit)groep samengesteld met 30 leden, voornamelijk mensen van de eerste generatie. In 1970 kreeg deze groep de naam Nafiri.
Het woord ‘nafiri’ is een oud Moluks woord en wordt vertaald als geluid of bazuin. Vroeger werd op de Molukken niet gesproken over geluid of klank (bunji of dengar), maar men sprak over ‘nafiri’ in de zin van: ‘Ik hoor/wij horen een geluid of geluiden’. En dus is het woord ‘nafiri’ een algemeen begrip voor geluiden.
Er werd uitsluitend gespeeld op bamboefluiten. Al snel bleek dat bamboe in Nederland tijdens de wintertijd geen geschikt materiaal is. In de winter krimpt de bamboe en in de zomer zet de bamboe uit, met als gevolg dat bij het bespelen van de fluit de juiste toon niet werd weergegeven. Er werd gezocht naar alternatief materiaal. Dat werd in eerste instantie een elektriciteitsbuis, maar helaas was deze uitsluitend geschikt voor de eerste en derde stem. De zoektocht ging verder, in Drenthe en Overijssel. Bij de firma Wildkamp in het dorp Lutten, vlakbij amusementspark Slagharen, werd het geschikte materiaal mét de juiste maten gevonden: gele kunststof buizen, die voornamelijk worden gebruikt voor gasleidingen.
Cultureel erfgoed
Vanaf de jaren zestig stond de fluitgroep onder leiding van wijlen de heer Agus Laturake. Eind jaren 80 nam Frans Huwaë het stokje over. Onder zijn leiding is fluit(suling)orkest Nafiri tot op de dag van vandaag nog altijd actief tijdens de kerkdiensten van de GPM Hoogeveen. Een stukje cultureel erfgoed dat nog steeds in ere wordt gehouden.
Gita Lopulisa
De verhalen zijn, na het afnemen van een interview, met toestemming van de personen zelf of kinderen/familie geplaatst.