Verhaal

Beschuitfabrikant Hemmo Bosscher uit Zuidwolde zocht het hoger op

‘Wie heb jij als examinator: Bosscher of Hofstra?’ Dat was in de jaren ’60 en ’70 in Hoogeveen een veel gestelde vraag aan mensen die vlak voor hun rijexamen zaten. Hofstra was in de ogen van veel mensen een nogal strenge man, terwijl Bosscher wat vriendelijker overkwam.


Dat laatste wilde overigens niet zeggen dat je bij Bosscher gemakkelijker het felbegeerde ‘roze papiertje’ kreeg, zoals de schrijver dezes zelf aan den lijve heeft ondervonden toen hij na zijn examenrit in 1970 van Bosscher te horen kreeg dat hij het nog maar eens over moest doen...Behalve als rijexaminator was Hemmo Bosscher bij veel mensen bekend als de directeur van Bosscher Beschuit. Zijn vader Arend was de stichter van deze bekende beschuitfabriek uit Zuidwolde. Minder bekend is dat Hemmo Bosscher, hij overleed in 1991, zijn hele leven lang gefascineerd is geweest door de luchtvaart.

Verhalenwerf-Bosscher.jpg

Beroemde vliegtuigen


In de jaren dertig leefde heel Nederland mee met de belevenissen van de bemanningen van beroemde vliegtuigen als de Uiver en de Pelikaan, welke laatste in 1933 de fameuze recordvlucht van Schiphol naar Batavia maakte. In overvolle bussen en treinen gingen de mensen naar Schiphol om de vliegtuigbemanningen van deze vliegtuigen na hun terugkomst te huldigen. Het was in deze hoogtijdagen van de luchtvaart dat ook Hemmo Bosscher de smaak van de vliegerij flink te pakken kreeg, maar bij hem bleef het niet bij het kopen van Uiver souvenirs. Hij wilde ook zelf gaan vliegen, iets wat in de jaren ’30 zeker niet de gewoonste zaak van de wereld was. De Zuidwoldiger werd lid van de dichtstbijzijnde vliegclub. Die was indertijd gebaseerd op het vliegveld Teuge bij Apeldoorn. In 1937 behaalde hij daar zijn zweefvliegbrevet, maar omdat Teuge nu niet bepaald in de buurt van Zuidwolde lag, vatte Bosscher al spoedig het plan op om in de buurt van zijn woonplaats een zweefvliegclub op te richten. Daartoe nam hij contact op met een andere Drentse luchtvaartenthousiast: J. Houwink uit Meppel. Samen zochten ze een geschikt terrein op en vonden dat in de buurt van Fluitenberg: De Hondhang, een ontplagd stuk heide. Het duo kocht drie zweefvliegtuigen (à 600 gulden per stuk) en een lier waarmee de toestellen omhoog getrokken konden worden. Ze gaven de zweefvliegclub als naam: De Snip.


Oorlog


Van daadwerkelijk vliegen kwam het echter niet, want van 1939 tot 1946 was het vanwege de oorlog afgelopen met de sportvliegerij. Na de bevrijding pakte Hemmo Bosscher de draad weer op, maar toen was het vooral het motorvliegen dat een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem uitoefende. Veel inwoners van Zuidwolde schudden meewarig met hun hoofd toen ze van de plannen van hun plaatsgenoot hoorden om het motorbrevet te gaan behalen, want ook in de jaren vlak na de oorlog werd vliegen nog steeds gezien als een hobby voor mensen die levensmoe waren. Men vond het heel vreemd dat een man die verantwoordelijkheid droeg voor een gezin ging vliegen. ‘Hij lijkt wel niet goed bij zijn hoofd’, was een door Bosscher veel gehoorde reactie in die dagen. De luchtvaartenthousiast uit Zuidwolde trok er zich echter niets van aan en nam vlieglessen bij de Nationale Luchtvaartschool in Eelde.


Kotsvrij


De allereerste keer dat Hemmo Bosscher onder begeleiding van zijn instructeur vanaf Eelde het luchtruim koos is hem altijd bijgebleven. Door het maken van allerlei misselijk makende bochten, zorgde de instructeur er eerst voor dat Bosscher ‘kotsvrij’ werd, zoals hij dat noemde. Daarna konden de vlieglessen beginnen. Bosscher kreeg les op Piper Cubs (met een verbruik van 17 liter brandstof per uur) en Tiger Moth-tweedekkers (met een brandstofverbruik van 30 liter per uur). Het waren toestelletjes uit Engelse en Amerikaanse legerdumps. Zelf is Bosscher tijdens zijn lesperiode –en trouwens zijn hele vliegerloopbaan- schadevrij doorgekomen, maar toen een van zijn medecursisten met zijn Tiger Moth crashte, overigens zonder fatale afloop, maakte dat diepe indruk op hem. De instructeur vertelde de groep cursisten dat niemand naar huis mocht zonder eerst nog een rondje gevlogen te hebben. Dat was heel verstandig van die instructeur, want had hij dat niet gedaan, dan waren er waarschijnlijk een flink aantal cursisten geweest die de rest van hun leven nooit meer met een vliegtuig het luchtruim hadden durven kiezen.


Weilandje


In de jaren vijftig was het vliegen nog niet zo streng gebonden aan regels gebonden als tegenwoordig. Tijdens een vlucht boven de Waddeneilanden zocht Hemmo Bosscher een mooi weilandje uit om op te landen. Keurig aangelegde vliegvelden waren er in die tijd nog niet. Voordat ze dat konden doen, moesten ze eerst een paar low-passes maken om de op dit ‘vliegveld’ grazende schapen te verjagen. Ja, zo ging dat in die tijd. Een eigen vliegtuig heeft Bosscher nooit gehad, al scheelde het op een gegeven moment niet veel. Begin jaren zeventig wilde hij een door de Luchtmacht afgedankt Fokker S-11 lesvliegtuig kopen. Het ging niet door omdat Bosschers vrouw het er totaal niet mee eens was dat haar man zoveel geld uitgaf aan zijn hobby. Tot aan zijn dood bleef Bosscher enthousiast voor alles wat met luchtvaart te maken had. Zelf vliegen lukte op een gegeven moment niet meer omdat hij afgekeurd was voor zijn vliegbrevet, maar met de instructeur naast zich naast zich was er nog veel mogelijk en heeft hij in een Cessna nog vele vluchten vanaf vliegveld Hoogeveen gemaakt.

Gerrit Boxem

Alle rechten voorbehouden

Geen reacties

Reactie toevoegen