Het project van de Verhalenwerf in het najaar van 2017 heette “Aan tafel”. Een van de onderdelen was de Voedselbank, een ander onderdeel ging over de grote diversiteit in het aanbod voedsel van dit moment. Dit was en is een groot contrast.
Het is bijzonder dat in een van de rijkste landen ter wereld een deel van de bevolking ondersteuning zoekt bij de voedselbank. In 2002 startte In Nederland de eerste Voedselbank. “In 2016 werden wekelijks 38.500 voedselpakketten vanuit 167 lokale voedselbanken uitgedeeld en waren ongeveer 135.000 Nederlanders afhankelijk van de voedselbank” (bron: http://voedselbankennederland.nl/historie/).
Ook Hoogeveen kent sinds 2005 een voedselbank. Tot haar verzorgingsgebied behoren Hoogeveen en de bijbehorende dorpen en het oostelijk deel van de gemeente De Wolden met als belangrijkste woonkernen Alteveer/Kerkenveld, Zuidwolde en Ruinen. In de gemeente De Wolden is namelijk geen voedselbank.
Onlangs spraken we met Hilbert Krikken en Tinus Slager van Voedselbank Hoogeveen. Hilbert verzorgt presentaties over de voedselbank en zit aan de organisatorische kant. Tinus doet samen met drie anderen de screening.
Hilbert en Tinus zullen op zaterdagmiddag 30 september aanschuiven bij de Verhalentafel tijdens de opening van “Aan tafel”.
Rol Voedselbank
Eens in de twee weken kunnen de cliënten bij de voedselbank een pakket afhalen. Bij het samenstellen van de pakketten wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de grootte van het huishouden.
Verder biedt de voedselbank geen ondersteuning aan deze mensen. Het is ook echt de bedoeling dat de mensen dit pakket zelf komen afhalen, bij hoge uitzondering kan hiervan worden afgeweken. Wanneer bijvoorbeeld iemand als gevolg van ziekte of een beperking niet in staat is het pakket zelf op te halen zorgt de voedselbank er voor dat iemand anders dat voor betrokkene doet.
De uitdeling bij de voedselbank is op vrijdagmiddag. Voor bijna alle cliënten is het een grote stap: de eerste keer naar de voedselbank. Toch voelen ze de laagdrempelige sfeer die er heerst en het enthousiasme van de vrijwilligers. Ze zijn vaak ruim op tijd, blijven hangen en wisselen ervaringen uit. Het bezoek aan de voedselbank geeft ze het gevoel er bij te horen.
Kritiek op de verstrekte pakketten is er eigenlijk nauwelijks. Ze vinden het altijd goed. “Mag ik zoveel meenemen?” De mopperaars zijn echt in de minderheid. Voor mensen die werken, en toch ook zijn aangewezen op hulp van de voedselbank, is er een maal per twee weken op vrijdagavond een uitdeel uur.
Na drie jaar kunnen de mensen geen gebruik meer maken van de voedselbank. Heel soms, als de cliënt veel tegenslagen heeft gehad en nu toch echt op de goede weg is, wordt de verstrekking van het pakket met maximaal een half jaar verlengd. Het uitgangspunt van de voedselbank is echter dat men mensen door een moeilijke periode heen wil helpen. Na drie jaar moeten de mensen voor zichzelf weer voldoende perspectief hebben geschapen. Hebben ze dat niet, dan kan de voedselbank helaas niet meer wat voor hen betekenen.
Hilbert benadrukt dat de voedselbanken niet alleen een ondersteunende functie naar de cliënten hebben, maar dat een ander doel is het tegengaan van verspilling. Veel van het voedsel dat vroeger werd weggegooid door de winkelbedrijven en de groothandel wordt nu via de voedselbanken aan mensen verstrekt.
De voedselbank probeert andere instanties in te schakelen bij het bieden van hulp, bijvoorbeeld Schuldhulpmaatje, Stichting ONE, Leger des Heils, Humanitas en Maatschappelijk Werk. Ook is er een goede samenwerking met de Kledingbank.
De organisatie van de Voedselbank
Hilbert verzorgt een rondleiding door het pand van de Voedselbank aan de Franklinstraat in Hoogeveen. Er is redelijk veel houdbare waar op voorraad. Er staan tal van koel- en vrieskasten, een vriescel en een koelcel. De Voedselbank beschikt sinds enige tijd over een eigen koelwagen, waarmee vlees, zuivel en andere bederfelijke waar kan worden vervoerd.
De Voedselbank drijft volledig op zo’n 60 vrijwilligers: bestuursleden, screeners, magazijnmedewerkers, inpakkers, interieurverzorgers en de transportploeg. De motivatie van bijvoorbeeld Hilbert om zich hier al ruim 10 jaar voor in te zetten is primair een idealistische. Toch zijn ook dit soort vrijwilligersorganisaties van hogerhand onderworpen aan strenge regels en eist men van de voedselbanken dat zij zich certificeren. Enerzijds is dit natuurlijk wel te begrijpen, de voedselbanken verstrekken voedsel aan mensen en dat eten moet natuurlijk van goede kwaliteit zijn. Anderzijds is dit voor de vrijwilligers een belasting waarvoor zij niet hebben gekozen. De certificeringseisen brengen veel extra werk met zich mee.
Voedselbank Hoogeveen is nu gecertificeerd. Hilbert is er uiteindelijk ook best trots op dat de organisatie dit met een gezamenlijke inspanning heeft weten te bereiken. Het bureau dat de audit deed schrijft: “ De uitgevoerde audit heeft uitgewezen dat Voedselbank Hoogeveen de voedselveiligheid zeer serieus neemt. Het certificaat is een beloning voor het werk dat is verricht”.
Bijkomend voordeel van de certificering is dat het nieuwe leveranciers heeft opgeleverd.
Ook voor de certificering gold al: het eten van de voedselbank was en is van goede kwaliteit. Daarvoor worden duidelijke houdbaarheidscriteria van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) gehanteerd. Meer informatie hierover is te vinden op de website van de Voedselbank Zuidwest-Drenthe, waar de Voedselbank Hoogeveen, deel vanuit maakt: http://ow.ly/A7E030eAAUG
De pakketten van de voedselbank zijn heel gevarieerd. Het is echt niet zo dat er alleen maar houdbare waar in zit. Brood, een vleespakket, zuivelproducten, aardappelen en verse groentes maken er ook deel van uit. In principe worden er – met uitzondering van artikelen voor persoonlijke verzorging en wasmiddelen - geen “non food”-producten verstrekt.
Hoe komt de Voedselbank aan het eten?
De voedselbank heeft een eigen voorraad die tot stand komt door de jaarlijkse actie van de Rotary in samenwerking met RTV Drenthe en door de diverse inzamelingen. Met name kerken – ook in de gemeente De Wolden -zamelen regelmatig in. Ook particulieren komen regelmatig wat brengen, zoals bijvoorbeeld een overschot uit de moestuin. Maar ook veel supermarkten en groothandelsbedrijven werken mee, supermarkten vriezen overgebleven vlees vaak voor ze in. Ook vindt er wekelijks aanvoer plaats vanuit het distributiecentrum van de noordelijke voedselbanken dat in Meppel staat.
Wie zijn de cliënten van de Voedselbank?
Momenteel maken zo’n 110 gezinnen in Hoogeveen gebruik van de diensten van de voedselbank. Twee jaar geleden waren het er nog 220. Het is moeilijk om aan te geven waardoor deze afname is veroorzaakt. De economie die zich herstelt? Mogelijk. Maar ook het maximum aantal jaren dat mensen gebruik mogen maken van de voedselbank kan een oorzaak zijn. In principe komen mensen immers voor een periode van maximaal drie jaar in aanmerking voor de producten van de voedselbank. Voor deze periode is gekozen omdat voor mensen in de schuldsanering ook een traject van drie jaar wordt vastgesteld. In principe moeten de problemen na drie jaar zijn opgelost.
Alleenstaanden die maximaal € 200 vrij te besteden hebben per maand komen in aanmerking. Voor een partner en eventuele kinderen wordt dan nog per persoon € 80 bijgeteld. Een gezin van twee ouders en twee kinderen dat maandelijks maximaal € 440 vrij te besteden heeft, komt dus in aanmerking. € 440= € 200 + (3 x € 80)
Die toelatingsnormen zijn streng en worden bepaald aan de hand van tal van normen. Hilbert Krikken: “het verhaal dat mensen allemaal met de auto naar de Voedselbank komen, is een mythe”. Het komt regelmatig voor dat een familielid of bekende met hem meerijdt en er komen ook cliënten met de fiets.
Mensen worden ook wel afgewezen, omdat zij voldoende inkomsten hebben om van rond te komen en hun schuldenproblematiek hanteerbaar is. In dit geval probeert de voedselbank wel duidelijk te maken dat die mensen weliswaar (net) boven de norm zitten, maar het ook beslist niet breed hebben.
Veel cliënten van de voedselbank schamen zich en willen er niet openlijk voor uit komen dat zij niet rond kunnen komen.
Tinus Slager gaat bij de intake dan ook zorgvuldig en voorzichtig te werk. Als mensen zich aanmelden, gaat hij de eerste keer samen met een andere screener bij de mensen thuis langs. Tinus benadrukt dat de screeners altijd overal welkom zijn. Boze, agressieve mensen hebben ze nog niet gehad. Tenminste niet in Hoogeveen, in de Randstad schijnt dat wel eens anders te zijn.
Hij heeft hierbij altijd een duidelijk doel. De mensen weer activeren, weer perspectief bieden. En dat kan alleen met hulp vragen/hulp zoeken. De voedselbank alleen is niet voldoende. Dat is noodhulp van maximaal 3 jaar. Veel mensen waar hij komt zijn het overzicht volledig kwijt (zijn zich er soms niet eens van bewust hoeveel schuldeisers ze hebben en hoe groot de totale schuld is).
Dat activeren gaat in kleine stapjes en vraagt tijd. Hulp vragen is moeilijk, soms heel moeilijk voor sommige mensen. Maar de voorwaarde voor het krijgen van een voedselpakket is en blijft, je moet ondersteuning/hulp zoeken. Soms willen mensen toch niet geholpen worden en dan houdt het op, ook voor de voedselbank.
De voedselbank heeft vier screeners. Na de intake gaan twee van hen éénmaal per half jaar bij de cliënten langs om te kijken hoe het met ze gaat. In bepaalde gevallen worden de cliënten zelfs één maal per kwartaal bezocht. De bezoekende screeners treden op in wisselende samenstellingen, wel is alle informatie opgeslagen in een gezamenlijke database. De cliënten worden niet aan de hand meegenomen. Er moet bij hen echt een knopje om. Heel belangrijk is dan ook dat ze zelf het eten bij de voedselbank gaan afhalen.
Cliënten van de voedselbank vind je in alle leeftijdsgroepen, van jong tot oud. Bij de oudste groep treffen ze heel regelmatig mensen aan die alleen van de AOW moeten rondkomen.
Het hebben van schulden zorgt voor veel stress bij mensen. Door deze stress zijn ze het overzicht vaak volledig kwijt. Ze doen dan vaak impulsaankopen/-uitgaven waarvan ze de consequenties helemaal niet meer overzien.
Waarom maken zoveel mensen gebruik van de Voedselbank?
Bijstand, zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderbijslag, allerlei fondsen en andere regelingen zouden toch eigenlijk moeten voorkomen dat mensen naar de voedselbank gaan? Dat is ook zo, en veel mensen hoeven dan ook niet van de voedselbank gebruik maken, maar toch gaat het te vaak fout en komen velen niet rond.
In de gesprekken met Hilbert en Tinus kwamen verschillende problemen aan de orde:
-inkomensval als gevolg van werkloosheid/faillissement;
-echtscheiding;
-schulden, bijvoorbeeld leningen aangaan zonder de partner daarvan in kennis te stellen;
-complexiteit van regelgeving;
-er wordt te gemakkelijk uitgegaan van de zelfredzaamheid van mensen;
-een laag opleidingsniveau;
-langdurig aangewezen zijn op uitkeringen, geen routine om te gaan werken;
-het nagenoeg ontbreken van een sociaal netwerk.
Veel cliënten van de Voedselbank hebben meerdere van de hierboven geschetste problemen. Het gevoel van niet meer mee te tellen komt volgens Tinus vaak voor.
Wordt het nog weer beter?
Tinus is als schuldhulpmaatje op een heel andere manier bij de problematiek betrokken. Wat hem zorgen baart is dat het ook voor goedwillende mensen vaak heel lastig is om uit de schulden te geraken. Bewindvoerders doen vaak te weinig voor de mensen, het is een contact op afstand. Cliënten missen een persoonlijk contact/gesprek/begeleiding. De belastingdienst is erg streng, eist zeer snel te veel toegekende toeslagen terug en mist vaak het nodige inlevingsvermogen. Bij beslaglegging op een deel van de inkomsten door een deurwaarder zakt je de moed helemaal in de schoenen. Zo blijf je in de schulden.
We hebben het ook over de rol van de overheid gehad. Moet die meer doen? Kan die meer doen? De betrokkenheid van de gemeente Hoogeveen bij de problematiek wordt als positief ervaren, maar ook de gemeente heeft het uiteindelijke antwoord niet. Een paar tientjes erbij voor de mensen is de oplossing niet. Op zich zou ieder – wanneer er geen tegenslagen zijn - moeten kunnen rondkomen van de uitkeringen, toeslagen en de fondsen die er al zijn, althans dat ze niet om hulp bij de voedselbank hoeven aan te kloppen. Maar een mix van problemen – zoals hiervoor omschreven – maakt dat in bepaalde situaties hulp van derden noodzakelijk blijft.
Ook al gaat het nu economisch beter, de angst is dat er een in omvang groeiende onderlaag in de samenleving is, die in een staat van permanente armoede en achterstand moet leven. Dit alles ondanks de goede bedoelingen van de voedselbanken, schuldhulpverlenings-projecten en vele anderen.
Dat alleen de overheid het antwoord op de oplossing van de problemen kan geven is eenvoudig niet waar. De vraag is wel of een terugtredende overheid, die vindt dat de burgers zelfredzaam moeten zijn en die een weinig inlevende belastingdienst op de mensen loslaat, op de goede weg is en hierdoor niet bijdraagt aan het vergroten van de armoedeproblematiek.
Foto’s door Jan Penninkhof / tekst Verhalenwerf, 2017
Het artikel is verschenen als onderdeel van "Aan tafel. Wat staat er op tafel? Wat stond er op tafel?", een project van de Verhalenwerf
Verhaal