Ida Vos met een foto van haar ouders. Haar vader Jan van den Bos was tijdens de Tweede Wereldoorlog predikant in Nieuwlande en nam geen blad voor de mond. Foto Rianne Martens
PESSE
Daar deed hij veel bijzondere dingen voor verschillende mensen. Inmiddels ligt zijn hele levenswerk bij haar thuis. "Mijn vader werd in 1901 geboren in Amsterdam. Hij had twee broers en was de jongste van het gezin. Toen hij klein was wilde hij altijd van alles worden. Van officier tot journalist en nog een heleboel andere dingen.
Uiteindelijk werd het predikant. Hij ging naar de VU in Amsterdam en was in 1937 klaar. Eerst werd hij hulpprediker. In 1940 trouwde hij met mijn moeder, Nel ter Have en ze verhuisden naar Warns. Daar werd hij dominee," vertelt ze.
In 1944 verhuisde het echtpaar, ondergedoken tussen de spullen in een verhuiswagen, naar Nieuwlande. Daar zou Jan van den Bos dominee worden. "Toen vader bevestigd werd in de kerk was Johannes Post er. Johannes had onder andere het verzet geleid in Nieuwlande. Hij was in het geheim in de kerk, want hij wilde weten wat voor dominee mijn vader was en of ze hem konden vertrouwen. Mijn vader hield toen de volgende entreepreek. ‘Deze van wagen zijn die van paarden, maar wij vestigen onze hoop op God’. Zo van: ze kunnen me wat met al die tanks en soldaten. Wij hebben er één die sterker is en dat is God.’’
Vertrouwen
De dominee had een hekel aan de bezetters en handlangers als de NSB’ers. Hij nam geen blad voor de mond en kwam op de preekstoel, maar ook in gesprekken met wie dan ook, openlijk voor zijn mening uit. "Hij is meerdere malen naar het hoofdkwartier in Assen geweest om mannen en vrouwen uit zijn gemeente, die opgepakt waren, vrij te pleiten. Groots was zijn vertrouwen op God, die volgens hem riep om voor deze mensen op te komen,’’ leest ze uit een document voor.
NSB-burgemeester
Op een gegeven moment kwam er in Nieuwlande een NSB-burgemeester. Op een morgen ging haar vader op zijn fiets naar de burgemeester toe. "Voor hij daarheen ging zei hij: ik moet naar de burgemeester toe om hem te waarschuwen dat God dit niet goed vindt. Hij deed zijn boodschap en kwam behouden weer thuis. Zo deed hij meer dingen. Hij gaf catechisatie aan onderduikers op een boerderij in het hooi en gaf een stuk bemoediging aan mensen.’’
Levenswerk
Toen Ida Vos ouder was werd er nauwelijks gesproken over de oorlog. Dat kwam later pas. "Vader kwam door kanker te overlijden op zijn vierenzestigste. Mijn moeder toen ze negenenvijftig was. Ze scheelden overigens tien jaar. Toen mijn ouders overleden waren begon ik de stukjes aan elkaar te breien. Mijn vader had veel documenten bewaard en mijn moeder heeft later, toen mijn vader overleden was, nog het een en ander verteld. Langzamerhand ben ik de boel gaan uitzoeken. Nu ligt zijn hele levenswerk bij mij,’’ vertelt de dochter van de predikant. Haar vader was geroepen dit werk te doen, vertelt ze.
"Toen ik een jaar of vijftien was geneerde ik me weleens voor hem. Dan begon hij in de bus zomaar met mensen over God te praten. Soms ging hij midden in het dorp op een kistje staan en vertelde hij iets uit de Bijbel. Dan dacht ik: daar hoor ik niet bij. Maar later denk je: verdikke, die heeft echt lef gehad. Dat is wel heel bijzonder.’’
Dit is het eerste verhaal in een serie over het
cultureel erfgoed in Hoogeveen en omgeving.
Deze rubriek komt tot stand in samenwerking
met de Verhalenwerf, Bibliotheek Hoogeveen
en Museum De 5000 morgen.
Rianne Martens
Krant van Hoogeveen, 01 maart 2016,