Kleding van Alberdina Smit (1874-1947)
Alberdina was de dochter van Harm Alberts Smit en Zwaantje Egberts Boer. In 1896 huwde ze met Willem Beumer, die later brugwachter werd van de trambrug en de Noordsche Brug aan de Hoofdstraat.
De eerste jaren van hun huwelijk woonde de familie aan het Schut. Willem Beumer was kleermaker en daarnaast conciërge van het gebouw Irene. Dat in die tijd fungeerde voor het Christelijk Werkliedenverband “Patrimonium”.
Willem Beumer was super blij geweest toen hij in 1903 brugwachter kon worden bij de Drentsche Kanaalmaatschappij. Hij werd een bekende persoonlijkheid in Hoogeveen, in die jaren dat het water van het kanaal nog door de Hoofdstraat stroomde en de Noordse Brug nog geopend werd voor het scheepvaartverkeer en de trambrug weer gesloten zodat de tram verder kon rijden op haar spoor.
Alberdina was de zakenvrouw achter deze soms te aardige brugwachter, kleermaker, konijnenfokker en verkoper van klompen en tuinzaden. Zij was het die het huishouden runde en de zaken bestierde. Volgens mijn moeder, haar dochter, was ze best streng.
Het echtpaar kreeg in totaal 9 kinderen, waarvan mijn moeder de jongste was. Alberdina was zelf ook het negende kind van haar ouders, zodat er heel vele jaren tussen de generaties zit. Ik van 1952,mijn moeder 1918, Alberdina 1874, Haar vader Harm Alberts Smit 1831, Met zijn vader Albert zitten we al in de 18e eeuw 1782.
De kleding
Er is een klein doosje bewaard gebleven, waarin kleding van mijn grootmoeder zit. Het zou gaan om de kleding van voor het huwelijk, dat ze gedragen heeft als dienstmeisje.
Hierboven een foto, waarbij mijn vrouw Marian de rok en een hesje draagt van grootmoeder Alberdina Smit uit circa 1895.
Bijna verdronken
Mijn grootmoeder, met donkere ogen en donkere uitstraling en donkerblond haar, was in haar jonge jaren zelf eens te water geraakt en bijna verdronken. Ze was boos geweest toen ze eruit werd gehaald en gered werd. Ze had prachtige kleuren gezien en een lichte tunnel, waar ze heen wilde. Een bijna doodservaring zouden we dit nu noemen. Het zal in het water op het Noord geweest zijn, waar ze als kind woonde.
Mijn moeder Willie Beumer met haar moeder Alberdina Smit stappen hier over de trambaan.
De familie behoorde tot de Christelijk Gereformeerde kerk. Het zogenaamde klompieskerkje stond aan de Van Echtensstraat. Ik vermoed dat ze meer bevindelijk waren dan dogmatisch. Het waren gevoelsmensen, die hun geloof ook op gevoelswijze beleefden.
Toen het geld eens op was, konden ze enkel nog bidden en vragen om uitkomst. Het was bakker Blanken die ’s avonds kwam en vroeg of ze nog oud brood kon gebruiken. Dit was een verhoring van het gebed. In de dankbaarheid aan hun Heer konden ze het brood ontvangen. Dat het oude brood eigenlijk voor de konijnen was bedoeld, deed hier niets aan af.
Mijn grootmoeder Alberdina was ook heel spaarzaam. Met het kleine loontje wat ze kregen kon ze na een half jaar huwelijk, toch met haar man naar Oechies om 6 nieuwe stoelen te kopen.
Goede sfeer
In huize Beumer heerste meestentijds een gezellige sfeer. Vader Willem Beumer las altijd de stichtelijke woorden van de Kerk- en kalenderblaadjes van het Gereformeerde traktaatgenootschap Filippus voor. Het was een muzikale familie met drie kinderen, die organist zijn geworden en de Hoogeveense kerken bedienden.
De woning
Het huis, waar de familie zoveel jaren heeft gewoond, met haar mooie gevel, is altijd nog blijven staan. Het stond aan de Hoofdstraat 47, net ten noorden van de Kerkstraat. In latere jaren werd het de Winkel van Sinkel. Op het laatst was het de grillroom La Bamba. Door een grote vuurzee is het op 31 mei 2020 verbrand, waarmee weer een mooi kanaalhuisje uit Hoogeveen is verdwenen.
Gert Hemstede
Bennekom