De toeschouwers rond het hobbelige terrein van ijsvereniging Thialf hielden hun adem in toen de `wondervogel' het veld op werd geduwd. De motor van de fragiele tweedekker startte en: `Los! riep de aviateur den arbeiders toe, die het toestel achter vast hielden en daar ging het gevaarte rijden, al harder en harder.' Na eerst een kleine luchtsprong te hebben gemaakt, vloog Clément van Maasdijk `zóó mooi, zóó kalm, alsof hij niet in de lucht zweefde, maar op een fiets zat'.
Daar waar de luchtvaartpionier op zaterdag 30 juli 1910 het luchtruim koos, staat nu een gedenknaald. Aanvankelijk wilde men zo de herinnering aan de geslaagde Friese vliegweek levend houden. Maar eind augustus verongelukte Van Maasdijk tijdens een proefvlucht in Arnhem. Zijn helpers en zijn verloofde zagen hoe hij in een bocht steil naar beneden dook en zijn machine niet meer kon optrekken. Op de grond werd hij verpletterd door de motor. De zuil gedenkt nu zijn `smartelijken dood'.
Van Maasdijk was het eerste Nederlandse slachtoffer van de vliegsport. Zijn poging om als eerste Nederlander boven vaderlandse bodem te vliegen, kwam 24 uur te laat. Toen de pasopgerichte luchtvaartfirma Verwey en Lugard hoorde van de Heerenveense vliegweek, riep deze piloot Jan Hilgers snel terug uit Frankrijk, waar hij een vliegopleiding volgde. Een in allerijl gekocht toestel werd in onderdelen aangevoerd en in Ede gemonteerd. Daar ging Hilgers een dag voor Van Maasdijk de lucht in.
Veel stelde het niet voor. Hilgers steeg op, vloog een kilometer rechtdoor en landde. Daarna keerde hij zijn toestel en herhaalde zijn optreden. Volgens het Algemeen Handelsblad was het maar een `onbeduidende en onvolmaakte vliegproef' en was `de sympathieke Van Maasdijk onze eerste Nederlandsche vlieger'. Hij maakte in Heerenveen prachtige bochten en verbeterde het Nederlands duurrecord door 27 minuten en 59 seconden van de grond te blijven.
Clément van Maasdijk was gewonnen voor de vliegsport nadat hij de Franse aviateur Lefèbvre in 1909 boven Den Haag had zien vliegen. De jonge ingenieur nam les op een Franse vliegschool. Daar overkwam hem zijn eerste ongeluk. In april 1910 stortte hij met zijn `Vliegende Hollander' van dertig meter hoogte ter aarde. Heelhuids kroop hij uit het wrak. `Mijn leren valhoed heeft mij gered,' verklaarde hij geschrokken.
Nadat hij eind juni zijn brevet had gehaald, bood Van Maasdijk zich aan voor demonstraties. Een comité van Heerenveense zakenlui contracteerde hem als eerste. De vlieger zou ƒ 3500,- ontvangen na ten minste één geslaagde vlucht. De joviale, wellevende en gedistingeerde jongeman van 24 jaar beschouwde de vliegweek als de opstap naar een glorieuze carrière. `Vanuit Heerenveen de victorie!' riep hij na zijn record. Zijn zegetocht zou minder dan een maand duren.
Na Van Maasdijks dood ging er een golf van ontroering door het land. In Arnhem werd een borstbeeld geplaatst en Heerenveen volgde, tot genoegen van de Leeuwarder Courant: `Niet waar zijn graf zal wezen – op het schoone Moscowa te Arnhem – maar waar zijn naam het eerst met erkentenis werd genoemd, waar zijn roem zijn eerste vlucht nam, van waar zijn glorie zich verbreidde, dáár geve een blijvend monument uiting van onze bewondering.'
De sobere obelisk met een bas-reliëf van de bekende beeldhouwer Pier Pander werd op 27 juli 1911 onthuld op het kale vliegterrein. Inmiddels is het door de stad omsloten. Waar ooit de `koene held' startte, ligt nu de Van Maasdijkstraat.
Bijdrage van MotorVliegVereniging Hoogeveen